“Het is zó gewoon, maar het komt niet uit de lucht vallen”
[interview] Het gebied rondom Lelystad is de meest kostbare en vruchtbare grond van Nederland, zelfs van Europa. Niet voor niets barst het in deze omgeving van de ambitieuze boeren. Jaco Brouwer is er één van. Naast ambitieus is hij vooral liefhebber. “Ik vind mijn vak, ondanks de uitdagingen van deze tijd, fantastisch.”
Een typisch boerenbedrijf. Aan de Zeebiesweg staan drie stallen naast elkaar, waarvan één splinternieuwe. Hier worden 110 koeien gemolken en zo’n tien voetbalvelden aan suikerbieten geteeld. Tussen de gebouwen staan een tractor en een aantal machines. Daarvoor een bungalow, met een hek om de tuin en speeltoestellen erin. Hier woont een boerengezin, het gezin van de 48-jarige Jaco Brouwer, zijn vrouw Ageeth en zoontje Lucas.
Aan de keukentafel gaat het al snel over koeien. En de liefde voor de beesten die gemiddeld 600 kilo wegen en zo’n 8500 pakken melk per jaar produceren. “Een koe waar je, als je er voor langs loopt, u tegen zegt, dat is een mooie koe”, begint hij uit te leggen. “Als je aan de koe kan zien dat ze er qua gestel geschikt voor is om melk te geven. Vierkant op de benen, een mooi uier eronder. Maar ze moet er ook stevig en gezond uit zien, zodat ze melk kan produceren op een gezonde manier.” Zijn ogen twinkelen.
Tractoren van duplo
Zijn zoontje is vijf en een half en speelt in huis met zijn duplo. Hij maakt er tractoren van, uiteraard. Het is een regenachtige dag en Jaco kan vandaag niet veel op het land doen. Dus is hij binnen en gaat hij vanmiddag mee naar de zwemles. “Mijn zoontje gaat vaak mee op de tractor het land op. En als hij voelt dat het bijna bedtijd is, zorgt hij dat hij net in die tractor zit die achterop het land is. Ik vind het prachtig. Natuurlijk zou ik het mooi vinden als hij later boer wil worden. Maar dat weten we nu nog niet. Het moet zijn eigen keuze zijn.”
Mooie koeien, dat is het ultieme voor Jaco. Hij fokt ze zelf. “Soms valt bij het kruisen van koeien alles de goede kant op. Dat is de kunst en dat geeft voldoening. Dat is het boerenleven he, van het fokken tot aan het kiezen van de beste voeding, tot aan de manier waarop je ze verzorgt. Je probeert alles zo goed mogelijk te doen.”
Zijn koeien zijn van het ras Holstein-Friesian. “Rood en zwart bont”, zegt hij. “Het zijn fantastische melkkoeien, maar het is ook een kwetsbaar ras. Om de vitaliteit te verhogen ben ik aan het kruisen met andere rassen. Ik vind het belangrijk dat mijn koeien gezond zijn, dat ze een lang en goed leven hebben en dat we samen zorgen voor lekkere melkproducten.”
Koeien in de wei
Gezondheid en welzijn van dieren vindt hij belangrijk. De koeien lopen ook veel buiten. “Daarmee zeg ik niet dat koeien het binnen slecht hebben, maar ik vind het belangrijk dat koeien geweid worden. Consumenten zijn gelukkig ook steeds gewilliger om daar voor te betalen”, legt hij de vinger bij de spagaat van veel boeren. “Voor het weiden van koeien moet je niet alleen land bij huis hebben, maar ook kosten maken en tijd investeren. Dus als we dat belangrijk vinden als Nederlanders, dan heeft dat ook gevolgen. Een pak melk wordt er iets duurder van.”
“Koeien melken is geen industrie. Ik ben in de gelukkige omstandigheid dat ik het land bij m’n bedrijf heb en de koeien dus naar buiten kan sturen.”
“Ik vind het wel belangrijk dat we als boeren weiden, om te laten zien dat we een grondgebonden sector zijn. Koeien melken is geen industrie, of zou het in ieder geval niet moeten zijn. Wij hebben land en ruimte nodig, bij onze bedrijven. Ik ben in de gelukkige omstandigheid dat ik het land bij m’n bedrijf heb en de koeien dus naar buiten kan sturen.”
Ruimte om zijn bedrijf, dat was precies de reden dat hij in de jaren ’90 naar de Flevopolder kwam. Hij woonde en boerde in Weesp, waar zijn buurman Natuurmonumenten was. “En die had plannen voor nieuwe natuurgebieden, terwijl wij plannen hadden om een nieuwe stal te bouwen en uit te breiden. We merkten dat we dat niet gingen winnen en hebben ons bedrijf toen verkocht.”
Zijn vrouw, die hij in Katwijk aan Zee opscharrelde, ging mee naar de polder. “Ik had nooit gedacht dat ik op een boerderij zou belanden”, zegt Ageeth. “En ja, je zit hier wel ver weg van alles.” Ze heeft pas recent tijd om na te denken over haar eigen rol, want de afgelopen jaren investeerde ze in haar zoontje. Na 27 weken zwangerschap werd Lucas al geboren. De eerste jaren waren intensief, met veel ziekenhuisbezoeken. “Nu gaat het goed met hem”, kijkt ze trots naar het blonde mannetje. “We denken eraan om schapen te gaan houden. Dat kan mijn project worden.”
Overdonderd door nieuwe regels
Ondernemerschap, dat zit er bij beide wel in. Het is de vrijheid en de grote verantwoordelijkheid die hen aanspreekt. “De vrijheid van het boerenleven is één van de mooiste dingen. Eigen beslissingen nemen, omgaan met de dieren, gewassen zien groeien, je dieren zien groeien. Dat hele proces, van iets laten ontwikkelen, dat is prachtig.” Toch is die vrijheid relatief. Want het zijn dit soort dagen, met tijd voor koffie en een gesprek, die zich laten afwisselen met werkdagen die de klok rond gaan.
Hij investeerde een paar jaar geleden in een nieuwe stal. “We besloten dat we wilden gaan werken met een melkrobot, zodat ik flexibeler zou worden in mijn werktijden. En om de robot te kunnen financieren, wilden we de productie verhogen, van 90 naar op termijn 150 koeien.” Toen kwam er begin 2017 ineens de nieuwe mestwetgeving vanuit Den Haag, die boeren verplicht hun productie omlaag te brengen. Van de geplande 150 melkkoeien moet Jaco terug naar 110.
“We werden overdonderd. 20 tot 25% terug in omzet! Ik ben eigenlijk altijd erg positief ingesteld, maar ik heb drie toch drie dagen zitten piekeren. Hoe gaan we dit doen? Kunnen we alle rekeningen wel betalen? Valt hiermee ons project, ons boerenleven, in duigen?”
In contact met burgers
Drie dagen later kwam hij tot de conclusie dat hij het gaat halen. “We gaan nog efficiënter werken, zorgen dat we meer werk zelf doen in plaats van een loonwerker te laten komen, de investering over nog wat meer jaren uitsmeren. Maar het hakt erin, bij boeren. Ik hoor het overal. De stemming is bedrukter. Veel boeren maken zich zorgen.”
Ondanks de stress van de regels uit Den Haag, geniet hij dagelijks van zijn beesten. De robots zorgen voor een relaxte sfeer in de stal. “De koeien kunnen zelf bepalen wanneer ze zich laten melken. Ze vreten wat, lopen de wei in wanneer ze willen, ze kunnen doen wat ze willen. En ik kan op een heel andere manier aandacht voor mijn koeien hebben. Dat vind ik echt fantastisch.”
In dat kader denkt hij ook graag mee met het project van De Lelystadse Boer om producten te leveren aan horeca en stedelingen. “We moeten als boeren zorgen dat we in contact blijven met burgers. Zodat er over een weer begrip is. We verkochten op onze vorige boerderij ook producten aan huis. Het contact is voor ons heel waardevol.”
“We moeten als boeren zorgen dat we in contact blijven met burgers. Zodat er over een weer begrip is. We verkochten op onze vorige boerderij ook producten aan huis. Het contact is voor ons heel waardevol.”
Andersom ook. “Het is denk ik goed dat mensen zich realiseren dat er heel wat bij het produceren van voedsel komt kijken. Het is zó gewoon, om eten uit de winkel te kopen. Met het komt niet uit de lucht vallen. Er is land voor nodig, er moet hard voor gewerkt worden en in Nederland gebeurt dat ook nog eens allemaal volgens strenge, voedselveiligheidsregels. Daar doen we ons best voor. Ik denk dat het om die reden goed is om lokaler te eten. En daarnaast slepen als zo veel spullen de hele wereld over. Waarom eten ver weg hierheen halen, als het beste eten ui je eigen buurt komen?”